donderdag, april 19, 2007

Waarom krijgt een giraffe van drinken geen hoofdpijn?

Lang is het een raadsel geweest hoe giraffes de bloedafvoer regelden in hun benen van waaruit het na gebruik weer meters omhoog moet naar het hart. Even interessant is natuurlijk hoe het bloed de meters boven het hart gelegen kop bereikt.
Bij dergelijke hoogte verschillen kan makkelijk oedeem ontstaan in de poten, een ophoping van bloedvloeistof in de weefsels. Dat dat niet gebeurt komt door de werking van de beenspieren, die door zich afwisselend samen te trekken en te ontspannen tijdens het lopen, het bloed omhoog pompen richting hart. In het giraffenhart heerst een tweemaal zo hoge bloeddruk als in mensen harten en gewone beenspieren kunnen vermoedelijk onvoldoende pompkracht opbrengen om het bloed weer omhoog te werken. De spierwerking, een soort pomp waardoor de aders worden dichtgedrukt, speelt weliswaar een grote rol, maar daarnaast zorgen terugslagkleppen in de aders er voor – net als bij ons overigens - dat het bloed niet terug stroomt als de pootspieren zich ontspannen. Wat giraffen dan nog extra hebben is een huid die als een strakke elastische kous om het been zit waardoor het terugvloeien van bloed nog sterker wordt bemoeilijkt.
Moet het bloed echter richting hersenen dan kan de giraffe zijn grote halsaders dichtdrukken, waardoor de afvoer van het bloed vanuit de kop wordt belemmerd en zo de druk in de slagader naar boven wordt opgevoerd. Maar bij het drinken zou dan natuurlijk een dodelijk probleem kunnen ontstaan: in een keer komt het hoofd onder het niveau van het hart te liggen en een fataal hersenoedeem kan hiervan het gevolg zijn. Dat giraffen tijdens het lessen van de dorst geen problemen krijgen komt doordat ze met behulp van kauwbewegingen het bloed uit de halsaders versneld afvoeren om ophoping in de hersens te voorkomen.
U begrijpt nu ook waarom bij verdovingen van giraffen ten behoeve van medisch onderzoek het hoofd zo snel mogelijk boven het niveau van het hart moet worden gelegd.

zondag, april 15, 2007

Doen pinguïnmannen ook wel eens iets in de huishouding?

Bij veel pinguïnsoorten houden mannen en vrouwen er nog steeds een zeer traditionele samenlevingsvorm op na. Het gezin is de hoeksteen van de samenleving, de dieren zijn monogaam (iets anders dan trouw!) en vader en moeder zorgen samen voor het uitbroeden van de eieren en voor de voeding en opvoeding van de kuikens.
Bij de Antarctische keizerspinguïn bijvoorbeeld, de grootste van alle pinguïnsoorten, laat op een gegeven ogenblik het vrouwtje het uitbroeden van hun ene ei over aan de man en gaat naar zee om te vissen. Twee maanden continu broeden liggen nu voor hem en na totaal 3 maanden zonder eten keert zijn vrouw terug met voedsel – alleen voor het kuiken - om van haar kant weer eens een bijdrage te leveren. Pas dan kan de man weer naar zijn viswater. Volstrekte gelijkheid in taakverdeling en verantwoordelijkheid in het huishouden dus.
De vraag mag dan ook best eens worden gesteld of de traditionele rolverdeling in mensengezinnen nog wel bruikbaar is - zo niet contraproductief - in onze tijd van gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen, en gevoel voor rechtvaardigheid.
Door in het gezin steeds alleen de vrouwelijke partner voor het huishouden en de kinderen te laten zorgen en niet te laten deelnemen aan ander werk, wordt natuurlijk veel talent onvoldoende, helemaal niet óf zelfs verkeerd gebruikt.
En dat geldt vanzelfsprekend voor beide partners
De vraag is of we ons dat nu nog wel kunnen veroorloven, los van het feit dat iedereen – man en vrouw - het recht en misschien ook wel de plicht heeft om dat werk te doen waarvoor zij de meeste aanleg hebben en wat ze het liefst doen.
Misschien móeten we wel veranderen – ‘evolueren’ dus - om onze soort te laten overleven!

zondag, april 01, 2007

Is de lichaamstemperatuur van warmbloedige dieren altijd de zelfde?

Zoals dieren in de woestijn hun lichaamstemperatuur soms moeten laten stijgen om te overleven, doen veel dieren in koudere windstreken tijdens de winterperiode juist het tegenovergestelde. Als de dagen korter en kouder worden en er voor veel dieren maar weinig voedsel is te vinden, blijven er maar een paar mogelijkheden over. Doortobben zoals veel vogels doen en reeën en vossen, overwinteren in het warme zuiden zoals trekvogels als zwaluwen, grutto’s en tureluurs hebben bedacht of kou en honger ontvluchten door de winter geheel of gedeeltelijk in winterslaap te gaan. Tijdens deze periode daalt de lichaamstemperatuur, de meeste lichaamsfuncties verlopen vertraagd en de hartslag en ademhaling is trager dan normaal, zodat er bijna geen energie verbruikt wordt en er dus bijna geen voedsel nodig is.
Iedereen denkt natuurlijk meteen aan beren als het gaat om winterslaap, maar van een echte winterslaap kan niet eens worden gesproken. De relmuis is met z’n 7 maanden de absolute kampioen (zevenslaper) en kan net als de egel in zijn ondergrondse nest of bladhoop tijdens de winterslaap zijn lichaamstemperatuur laten dalen. De lichaamstemperatuur van egels daalt van 35,5 C naar 5,0 C en ook de hartslag en de ademhaling zijn vertraagd van resp. 180 naar 9 slagen per minuut en 45 naar 3 per minuut. De vleermuis hangt van oktober tot maart met zijn kop omlaag in een donker plekje in oude bunkers, holle bomen of gewoon ongemerkt op zolder. In winterslaap daalt de lichaamstemperatuur van 39 á 40 graden C tot een of enkele graden boven het vriespunt. De das en de eekhoorn houden maar een korte winterslaap, vaak onderbroken om te eten van de wintervoorraad. Kikkers en padden redden het alleen goed weggedoken in de modder.
Een wel heel bijzonder soort winterslaap – of beter een erg diepe nachtrust – wordt gehouden door de kolibrie. Voor dit nectaretertje is de nacht gewoon te koud en te lang voor de geringe energievoorraad die hij in zijn kleine lijfje kan herbergen. Door nu zijn lichaamstemperatuur ’s nachts zover te laten dalen dat het nog net in leven blijft, wordt het energiegebruik ruim gehalveerd. Net genoeg om de nacht door te komen. Bij het wakker worden kost het wel 20 minuten spier trillen en vleugel klapperen om temperatuur, hartslag en ademhaling weer op niveau te krijgen en klaar te zijn voor een dagelijkse nieuwe tour de force.