zaterdag, oktober 22, 2005

Waarom liggen er op joodse graven vaak kleine steentjes?

Op veel joodse graven liggen op het graf of op de grafsteen, kiezelstenen of kleine keitjes. Een oeroude traditie, op te vatten als een teken dat het graf met een bezoek werd vereerd.
In Genesis lezen we al dat Jacobs zonen een steen plaatsten op het graf van hun moeder Rachel. Maar veel interessanter is natuurlijk de vraag wat de oorsprong is van dit gebruik.
In Bijbelse tijden, toen het joodse volk nog een nomadisch bestaan leidde, werden de doden natuurlijk achter gelaten op de plek waar ze overleden. Niet waarschijnlijk dat men met de hulpmiddelen uit die tijd in staat was een bij de overledenen passende kuil te graven. Ook tegenwoordig is het nog een heel karwei om een graf te hakken in een rotsachtige ondergrond. Reden waarom in tal van landen met een rotsachtige bodemgesteldheid, ook nu nog de doden bovengronds ter ruste worden gelegd in een van natuur- of baksteen opgetrokken graf.
Voor de doden in het oude Israël werd dan ook waarschijnlijk een bovengronds graf gemaakt van grote stenen, materiaal dat in ruime mate voorhanden was en de tand des tijds moeiteloos weerstond. Vermoedelijk hielp de naaste familie met het verzamelen van de stenen en het bouwen van een graf om niet te lang te worden opgehouden. Voorkomen werd dan bovendien dat aaseters als gieren, jakhalzen en hyena’s zich aan de doden tegoed deden. In de joodse traditie horen graven te eeuwigen dage met rust te worden gelaten. Dus ook roofdieren moet geen kans worden geboden. En zou het ontsnappen van een kwaadaardige geest niet moeten worden verhinderd?
De weinige plekken waar wel een grafkuil kon worden gegraven bevonden zich natuurlijk vooral langs de rivieren, vruchtbare landbouwgronden, die te schaars en te kostbaar waren om te gebruiken als dodenakker. Bovendien, overstromingen konden de rust van de overledenen verstoren. De oorsprong van het gras, dat nu en dan ook op joodse graven wordt aangetroffen, is moeilijker te verklaren. Misschien gunde men de overledene een zachte ondergrond?
Ten slotte, in veel landen – en zeker bij joodse begrafenissen - bestaat de gewoonte om het graf dicht te gooien door alle aanwezigen een schep aarde op de kist te laten werpen.
Misschien een substituut voor het duizenden jaren oude gebruik om alle aanwezigen een ‘steentje bij te laten dragen’?

maandag, oktober 10, 2005

Eten dieren ook met mes en vork?

De meeste dieren beschikken wel over klauwen, tanden en snavels om hun voedsel te grazen te nemen, te verkleinen en naar binnen te werken.
Maar soms redden ze het niet zonder bestek. Zo vissen chimpansees in de nauwe openingen van termietenheuvels met takjes en grashalmen naar de smakelijke bewoners en wordt met behulp van stokken naar buiten bereik hangende vruchten gehengeld.
Maar ook minder nauw met ons verwante apen als kuifmakaken halen – geheel zelf bedacht - met een stok yoghurt uit een smalle buis waar ze met hun tong of hand niet in kunnen.
Van apen willen we zulke verhalen nog wel geloven, maar wat te denken van bepaalde vinkensoorten op de Galapagos eilanden, die cactusdoornen gebruiken om er insecten mee uit spleten in boombast te peuteren? Of de Amerikaanse kleine groene reiger, die stukjes boombast e.d. in het water gooit, zodat het voor vissen lijkt alsof er voedsel in het water valt.
Soms is er echter bruut geweld nodig zoals bij zeeotters, die met een kei op hun buik rugzwemmen en op die steen schaaldieren stuk slaan, of Egyptische aasgieren die een steen in hun snavel nemen een daarmee kans zien de inhoud van een struisvogelei te bereiken.
Om bij de voedzame inhoud te komen van forse prooidierenbotten redden hyena’s het nog met hun machtige gebit, maar de tandenloze lammergieren nemen de botten hoog mee de lucht in om ze op een rots te pletter te laten vallen.
Maar soms zien we de meest wonderlijke gebruiksvoorwerpen aan tafel.
Diepzeehengelvissen bij voorbeeld lokken met een hengeltje met lichtgevend ‘nep-aas’ op hun neus een nieuwsgierige prooi in de buurt van, of soms met een lichtgevend orgaantje op hun tong zelfs rechtstreeks ín hun bek. De meer aan de oppervlakte levende zeeduivels hebben een vergelijkbaar hulpmiddel maar het wormpje aan de hengel hoeft dan natuurlijk geen licht te geven. De verwante voelsprietvis redt het zelfs met een hengel zónder aas.
De lang niet ongevaarlijke Noord-Amerikaanse alligatorschildpad lokt zijn prooi tot soms in de bek met een uiterst verleidelijk rood kronkelend kunstwormpje, onverbrekelijk verbonden met de tong. En wat te denken van de Artis octopus, die met al die handige armen routineus een deksel van een jampot draait om z’n favoriete garnaal te bereiken.
Maar waarom zo ver van huis, als onze muggen al de beschikking hebben over een geavanceerde boor, o.a. bestaande uit een gereedschapsset van 6 stiletten, een injectie- annex zuigspuit en hulpmiddelen om de stolling van het bloed tegen te gaan?